De vulkanische Eifel is bezaaid met rotsen en rotswanden. Velen zijn van natuurlijke oorsprong en velen zijn ook afkomstig uit rotsmijnbouw.
Afhankelijk van de geologische ondergrond zijn er speciale biotopen te vinden in het landschap:
- Kalksteen en dolomiet (bijvoorbeeld Gerolsteiner Dolomieten, Hippelsteinchen bij Gönnersdorf)
- vulkanisch slakkengesteente (bijvoorbeeld Wöllersberg bij Lissingen, Gyppenberg bij Rockeskyll)
- Basaltrotsen (bijvoorbeeld Mühlenberg bij Hohenfels, Steineberger Ley)
- Buntsandsteinfelsen (bijvoorbeeld Birgeler Hardt)
- Grauwackefelsen (bijvoorbeeld in het Liesertal)
Als deze speciale biotopen groot en hoog genoeg zijn, zijn ze van nature bosvrij. Als ze kleiner zijn, werden ze vaak overwoekerd door de omliggende bomen. Bovenal zijn blootgestelde rotsen in het zuiden klimatologische extreme locaties: ze hebben slechts een minimale bodemsteun op rockbands, worden gekenmerkt door extreme droogte en vertonen sterke temperatuurverschillen met hoge dagelijkse maximumtemperaturen.
Habitat voor de zuinige
Alleen specialisten van de dieren- en plantenwereld, die zich aan dergelijke omstandigheden hebben aangepast, kunnen hier overleven. Talrijke mossen en korstmossen zijn hier te vinden. Zo is de Wöllersberg bij Lissingen een van de belangrijkste korstmossenbiotopen in Rijnland-Palts. Vogelsoorten zoals adelaarsuil en torenvalk gebruiken de blootgestelde locatie als broed- en verblijfsplaats. Vleermuizen vinden afgelegen zomer- en winterverblijven in spleten en spleten.
Gerolsteiner Dolomieten - vormend voor de regio
De rotsneuzen van Hustley, Munterley, Drohender Ley en Auberg behoren tot de bezienswaardigheden van de stad Gerolstein en verwelkomen bezoekers van veraf. Ze vormen de bijzondere landschappelijke charme van Gerolstein en maken integraal deel uit van het stadsbeeld. De Dolomieten, die tot 100 meter van de Kyll-vallei uitsteken, hoeven de vergelijking met de “echte” Dolomieten niet uit de weg te gaan. De vormingsgeschiedenis en de vorm van de rotsen komen overeen met die van de Alpen. 360 miljoen jaar geleden werden kalkhoudende sedimenten hier afgezet in de warme Devoonzee en vormden een rif van koralen en stromatopores. In latere landverhogingen verhardden de zachte kalksteenrotsen door te wassen met magnesium.